Alarmerende berichten deden enige tijd geleden de ronde op het internet. Onze geliefde drank zou verdwijnen door klimaatverandering. Wetenschappers zouden hebben aangetoond dat dankzij de oprukkende woestijnen en het verschuiven van de klimaatzone’s gerst nog maar op een zeer beperkt areaal op aarde zou kunnen groeien. Dit zou betekenen dat er te weinig gerst verbouwd kan worden om aan onze vraag naar bier te kunnen voldoen. Biertekorten en megaprijsstijgingen zouden het gevolg zijn. Ook hobbybrouwers zullen gevoelig worden geraakt. Paniek alom.
Greenpeace greep dit bericht aan om een klimaatveranderingscampagne op universiteiten te starten met als slogan de dijenkletser “Save the Ales”. Als ons biertje op de tocht staat, komt klimaatverandering plotseling wel heel dichtbij en gaan mensen misschien over tot actie, moet de milieuorganisatie, niet geheel onterecht, gedacht hebben.
Maar wie wat dieper in de materie duikt, ontdekt dat de paniek gebouwd is op drijfzand. Het bewuste onderzoek van Jim Salinger, een klimaatonderzoeker van het National Institute of Water and Atmospheric Research in Nieuw Zeeland, heeft betrekking op een onderzoek naar de groeimogelijkheden van gerst in Australië en Nieuw Zeeland. Beide landen krijgen een droger en heter klimaat. Dit heeft een negatief effect op de groeimogelijkheden van gerst. Australië krijgt daar bovenop te maken met grote watertekorten. Omdat bier brouwen een nogal waterverspillende bezigheid is, is het niet zo gek te veronderstellen dat de bierbrouwindustrie aldaar problemen gaat krijgen. Australië en Nieuw Zeeland spelen op wereldschaal echter geen belangrijke rol als het gaat om de verbouw van brouwgerst. De paniek bleek dus op zijn zachtst gezegd overdreven.
Niet alleen temperatuur
Toch is de vraag wat klimaatverandering gaat betekenen voor de brouwindustrie (en de voedselvoorziening in het algemeen), inclusief ons hobbybrouwers, natuurlijk heel interessant. Als het warmer wordt, heb je immers ook steeds meer zin in een koud biertje. Maar is er over vijftig jaar nog wel bier?
Als de klimaatverandering inderdaad doorzet, schuiven klimaatzone’s richting de polen op. Je zou kunnen denken dat als klimaatzone’s opschuiven, de landbouwarealen gewoon meeschuiven. Maar zo simpel is het helaas niet. Wetenschappers van over de hele wereld verwachten een afname van de hoeveelheid geproduceerd voedsel. Dit komt niet alleen doordat het oppervlak landbouwareaal afneemt, maar ook omdat extreme weersituaties overal toenemen en ook ziekten en onkruid zullen toenemen. Daarbij komt ook nog het probleem van een veranderd lichtklimaat om de hoek kijken. Hoe verder je naar de polen gaat, hoe groter de variaties in daglengte door het jaar heen. Bij de evenaar duurt een dag altijd 12 uur, maar bij de polen duurt een dag hartje zomer 24 uur en hartje winter komt de zon nooit boven de horizon. Dit betekent dat de temperaturen richting polen opschuiven, maar het lichtklimaat onveranderd blijft. Hiermee verandert overal de combinatie temperatuur-lichtklimaat.
Van een aantal voedselgewassen is bekend dat deze gevoelig zijn voor deze combinatie. Stel dat een plant bijvoorbeeld een temperatuur van 15 graden en een daglengte van 14 uur nodig heeft om tot bloei te komen. Bij een verschoven klimaatzone is de daglengte bij 15 graden langer of korter. Dit zou kunnen betekenen dat die plant niet meer tot bloei kan komen en daarmee niet tot vruchtvorming. Rijst is zo’n gewas dat heel gevoelig is voor dit soort temperatuur en lichtinvloeden. Potentieel is er daarmee een groot probleem voor onze voedselvoorziening. Of onze biervoorziening. Hoe ongerust moeten we zijn?
Woestijnen
Binnen de wetenschappelijke wereld is er geen discussie meer over of er sprake is van opwarming of niet. De voorspellingen in de mate waarin variëren nog. De beroemde wetenschapper James Lovelock (bekend van de Gaya-theorie), denkt dat de woestijnen het grootste deel van de aarde gaan vormen. Dit heeft massaverhuizingen en enorme voedselschaarste tot gevolg. Hij zegt ook dat het keerpunt al is bereikt en dat we niets meer kunnen doen om het tij te keren. Nu de permafrost in het hoge noorden aan het ontdooien is en er hierbij enorme hoeveelheden methaan (een veel sterker broeikasgas dan kooldioxide) vrijkomen, gaat de opwarming versneld verder. Het grootste deel van de VS zal onbewoonbaar worden, evenals zuid en midden Europa. In 2040 zal de woestijn zijn opgerukt tot bij Parijs. Dit is natuurlijk de opvatting van slechts een deskundige, maar het geeft wel aan dat er de komende honderd jaar enorme veranderingen op aarde kunnen gaan plaatsvinden.
De snelheid waarmee het klimaat verandert is alarmerend. Deskundigen denken dat binnen vijftig jaar het klimaat zodanig veranderd zou kunnen zijn, dat voedselgewassen op veel plekken niet meer willlen groeien en dat mogelijk sommige voedselgewassen verdwijnen. Dit probleem is op te lossen door nieuwe variëteiten te kweken, maar voor de ontwikkeling van nieuwe variëteiten die in nieuwe klimaatzones willen groeien of gedijen onder extreme omstandigheden is vijftig jaar een behoorlijk korte periode. Het is dus maar de vraag of we op tijd zijn.
Gerst en hop
Hoe zit het dan met gerst en hop? Hoe klimaatresistent zijn deze gewassen? En welke acties worden op dit moment ondernomen om de toekomst van ons bier veilig te stellen?
Er lijkt weinig reden voor alarm voor wat betreft de overlevingskansen van gerst. Allereerst is gerst een zeer tolerante plant. Gerst groeit en bloeit bijna overal op aarde: van het Midden-Oosten tot aan Canada en zelfs Alaska. De kans is groot dat als het warmer wordt in Canada, gerst nog steeds floreert. Daarnaast blijkt dat gerst bij hogere kooldioxideconcentraties beter bestand is tegen zoute omstandigheden. Als de verdamping toeneemt omdat het warmer wordt, wordt de grond zouter. Voor gerst lijkt dit dus niet zo’n groot probleem. Gerst heeft echter wel een koude winterperiode nodig om tot bloei te kunnen komen en dat kan wellicht lokaal wel tot problemen leiden.
Wellicht kunnen we troost putten uit het feit dat gewasonderzoekers en hun geldschieters net zo min zonder biertje willen komen te zitten als wij. Onderzoeksinstituten steken veel energie in het kweken van rassen die beter bestand zijn tegen extreme weersomstandigheden als droogte. Overal ter wereld is onderzoek gaande naar de genen die verantwoordelijk zijn voor de reactie van planten op bijvoorbeeld daglengte. Door met deze genen te knutselen hopen onderzoekers rassen te kunnen kweken die bijvoorbeeld eerder of juist later bloeien zodat deze op elke gewenste plek op aarde de optimale opbrengst kunnen geven. Het gen dat bij gerst verantwoordelijk is voor de bloei als reactie op de daglengte is al gevonden. Er is ook drieduizend jaar oud DNA gevonden in Egypte van tweerijïge gerst, onze geliefde brouwgerst, dat kan helpen bij de aanpassing aan de klimaatverandering.
Hop is een stuk gevoeliger voor klimaat dan gerst. Hopboeren in Engeland merken sinds eind jaren tachtig een afname van de opbrengst door warmer weer. De hopplanten ontspruiten eerder, maar produceren minder. In Duitsland is het op sommige plekken nodig om irrigatiesystemen aan te leggen waar dit voorheen niet nodig was. Ook de Europese Commissie onderkent het probleem en doneerde 6 miljoen euro voor het aanleggen van een grootschalig irrigatiesysteem.
Hoploos?
Ook bij de hopkwekers zijn de alarmbellen gaan rinkelen. Zij zoeken naar warmte- en droogteresistente wilde hopsoorten in Turkije en Zuid-Afrika om te kruisen met de bekende hopsoorten die wij gebruiken. Zo hopen zij rassen te kweken met goede brouweigenschappen die resistenter zijn tegen extremer weer. Of hun inspanningen zullen slagen, is nog niet bekend. Het zou zomaar kunnen dat een ander gewas de plaats van hop zal gaan innemen in bier.
Hoewel het er dus op lijkt dat ons pintje niet heel erg bedreigd wordt, blijft het natuurlijk de vraag of de benodigde grond voor de ingrediënten beschikbaar blijft. Bij een krimpend landbouwareaal en een groeiende vraag naar voedsel lijkt het logisch dat men eerder kiest voor het verbouwen van tarwe voor brood dan van gerst en hop voor bier.
Moeten we nu wanhopen of niet? Voorlopig niet, lijkt me. Wij als hobbybrouwers kunnen weinig doen behalve ons uiterste best doen om onze eigen CO2-uitstoot te minimaliseren. “Relax, don’t worry, have a homebrew”, lijkt wederom het beste adagium. Op korte termijn profiteren we misschien juist wel van de klimaatverandering. Zo pleiten sommigen voor het grootschalig verbouwen van tarwe en gerst. Deze gewassen zorgen ervoor dat er meer zonlicht terug de ruimte in wordt gereflecteerd zodat zij kunnen helpen de temperatuurverhoging te temperen.
Adrie Otte, september 2009